maandag 12 november 2012
Oorlog in Irak
De Irakoorlog was een door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in maart 2003 ingezette oorlog tegen en in Irak, waarbij ook andere landen troepen leverden.
De oorlog kan worden onderverdeeld in twee fases. De eerste fase was de invasie waarbij een multinationale troepenmacht, de zogenoemde Coalition of the Willing, het bewind van Saddam Hoessein verdreef. Deze fase duurde van 20 maart 2003 tot 1 mei 2003.
Het doel van de coalitie was naar eigen zeggen het ten val brengen van het regime van Saddam Hoessein, dat de Iraakse bevolking zou onderdrukken, het internationale terrorisme zou ondersteunen en massavernietigingswapens zou hebben ontwikkeld, bezitten en hebben ingezet. Tot op heden zijn dergelijke wapens niet gevonden, noch is een verband met Al Qaida aangetoond.
De daaropvolgende fase, die nog altijd voortduurt, bestaat uit een programma van nation-building, de opbouw van een nieuw Irak door de coalitiemacht. Deze fase wordt echter geplaagd door grootschalige opstanden, die zo ernstig zijn dat gesproken wordt van een burgeroorlog.
In de nacht van 17 december op 18 december 2011 trokken de laatste Amerikaanse troepen zich terug uit Irak.[5] Op 15 december was de oorlog al officieel voorbij verklaard door de Amerikaanse minister van defensie Leon Panetta.
Aangevoerde motieven voor de oorlog
Voor de noodzaak om Irak binnen te vallen werden de volgende redenen aangedragen:
Irak zou in het bezit zijn van massavernietigingswapens;
Irak zou het internationale terrorisme steunen, met name Al Qaida;
Saddam Hoessein zou zijn bevolking onderdrukken en vermoorden en moest daarom verwijderd worden;
Saddam Hoessein steunde het zelfmoordterrorisme tegen Israëliërs. Nabestaanden van zelfmoordterroristen kregen van Saddam een financiële tegemoetkoming;
Saddam Hoessein negeerde keer op keer allerlei resoluties van de VN-Veiligheidsraad.
Vanuit het oogpunt van rechtmatigheid is een aantal van de bovenstaande argumenten niet overeind gebleven, doordat er geen bewijsgrond voor was. De punten 3 en 5 bleven echter onomstreden. Overigens was een aantal waarnemers van mening dat de 5 argumenten geen wettelijke rechtvaardiging voor het schenden van de soevereiniteit van een erkende staat kon betekenen, al was en is daarover tot op de dag van vandaag veel discussie. Er is geen bewijs gevonden voor een relatie tussen de Iraakse regering en Al Qaida. Het onderdrukken van een bevolking door een regering geldt binnen de internationale politieke traditie als een 'binnenlandse aangelegenheid'. Israël heeft de VS nooit verzocht om een inval in Irak en evenmin was er sprake van een oorlog tussen Irak en een bondgenoot van de VS. De Veiligheidsraad heeft geen goedkeuring verleend aan de inval en zou dat waarschijnlijk ook niet hebben gedaan wanneer het voorstel ter stemming was gekomen (Frankrijk zou vrijwel zeker een veto hebben uitgesproken). Een resolutie van de Veiligheidsraad zou echter niet per definitie rechtmatigheid creëren in het licht van de actuele internationale wetgeving. Het negeren door Irak van de resoluties is evident en erkend omdat er resoluties zijn aangenomen ter bevestiging hiervan, de sancties die aan deze resoluties zijn verbonden waren voor de inval echter altijd beperkt tot economische boycot.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten